Oorlogsherinneringen langs het Westerborkpad
Verhalen bij de herinneringsobjecten
Dit jaar is het tachtig jaar geleden dat Nederland bevrijd werd, maar langs de wandelpaden op de Noord-Veluwe zijn de sporen van het verleden tastbaarder dan ooit. Langs het Westerborkpad en in Apeldoorn zijn zeven nieuwe herinneringsobjecten geplaatst die aangrijpende verhalen uit de Tweede Wereldoorlog tot leven brengen.
Zes verhalen liggen aan het Westerbork-wandelpad. Dit pad loopt van de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam tot aan kamp Westerbork. Op zeven locaties staan herinneringsobjecten waarop verhalen van Joodse families op de Veluwe te lezen en te beluisteren zijn.

Herinneringsobject Putten
Ermelo
Het is de zomer van 1942. De Joodse familie Staal uit Amsterdam zit al een poos ondergedoken in Ermelo. Levie en Elisabeth moeten zich noodgedwongen verbergen in een vakantiewoning genaamd Brem & Den aan de Watervalweg 110. Deze woning mogen ze gebruiken van de familie Keijzer. Ze verstoppen zich daar met hun kinderen Abraham, Jacob en Betje. Ook oma Betje is bij hen.
Op 22 maart 1943 gaat het mis. Ze worden ontdekt en gearresteerd door een groep nazi-sympathiserende agenten onder leiding van NSB-burgemeester Klinkenberg uit Putten. Vervolgens worden ze naar het politiebureau gebracht. De vijftienjarige Abraham ‘Aby’ weet te ontsnappen. Zijn familie wordt eerst afgevoerd naar Kamp Westerbork en daarna naar het concentratiekamp Sobibor. Daar is zijn familie vermoord.
Degenen die onderdak hebben geboden, ontvingen een aantal jaren geleden de Yad Vashem- onderscheiding; de hoogste Israëlische onderscheiding voor niet-Joden die tijdens de Tweede Wereldoorlog met gevaar voor eigen leven Joden hebben geholpen te overleven. Kijk hier voor meer informatie.
Het Pakhuis is een bijzonder museum midden in Ermelo. De collectie bestaat voornamelijk uit archeologische vondsten van de Veluwe. Museum Het Pakhuis bestaat meer dan twaalf jaar. Het Pakhuis is niet alleen een museum, maar ook een sociaal-cultureel centrum met activiteiten die de grens van “het museale” regelmatig oversteken.

Joodse expositie © Museum Het Pakhuis, Ermelo
Elburg
In 1942 woont Klaartje de Hond met haar ouders, Barend en Sientje, en haar broers Jacob en David aan de Beekstraat 25 in Elburg. Ze is kort daarvoor, op 22 augustus, verloofd met Salo West uit Sappemeer. Op vrijdagavond 2 oktober worden Klaartje en haar moeder Sientje opgepakt en naar Kamp Westerbork afgevoerd. Barend, Jacob en David zijn al eerder via een werkkamp in Westerbork terecht gekomen. Ook Salo is opgepakt en zit in hetzelfde kamp. In Westerbork trouwen Klaartje en Salo. Ze schrijven nog een brief aan hun buren, de familie Van Leijen in Elburg.
Klaartje en haar ouders worden afgevoerd naar Auschwitz en vergast. Klaartje is op dat moment pas drie weken getrouwd. Salo West vindt op 28 februari 1943 in Auschwitz ook de dood. De jongste zoon, Ernst, komt om in vernietigingskamp Sobibor. Zijn broers Hans en Bert duiken onder en overleven de oorlog.
Museum Sjoel Elburg is een verhalenmuseum over het leven van twaalf Joodse families die vanaf 1700 in Elburg hebben gewoond. Het museum biedt een historisch perspectief voor een actueel thema: integratie en verdraagzaamheid.

© Museum De Sjoel, Elburg
Apeldoorn
In 1941 wonen Henri en Jet van Son met hun kinderen Sera, Hetty, Freddy en Sal in Apeldoorn. Zij hebben een slagerij aan de Hoofdstraat en leveren zelfs aan het Koninklijk Huis. De nazi’s dwingen hen om de slagerij te sluiten; Joden mogen geen bedrijf meer runnen. De kinderen vinden werk bij een voormalige klant: de Joodse psychiatrische inrichting Het Apeldoornsche Bosch.
Op 20 januari 1943 arriveert er een locomotief met twintig lege wagons in Apeldoorn. Het gerucht gaat dat het Apeldoornsche Bosch wordt ontruimd. Freddy is dan al ondergedoken, maar Sera, Hetty en Sal moeten vluchten. De volgende nacht passeert op deze plek de trein vol met inwoners en personeel van het Apeldoornsche Bosch om nooit meer terug te keren. Freddy wordt verraden en komt om in Sobibor. De rest van de familie overleeft de oorlog. Na de oorlog gaat hun slagerij weer open.

Apeldoornsche Bosch 1935, Apeldoorn
Herinneringscentrum Het Apeldoornsche Bosch en het CODA-archief
De gedenkmuur in het Apeldoornsche Bosch herinnert aan de circa 1300 patiënten en personeelsleden van de joodse psychiatrische instelling het Apeldoornsche Bosch die op 22 januari 1943 gedeporteerd werden naar Auschwitz. Uiteindelijk overleven slechts 21 medewerkers de oorlog.
Harderwijk
Wist je dat de eerste melding van een Jood in Harderwijk dateert van 1657? Deze moest toen de stad verlaten omdat het voor Joden verboden was hier te wonen. Honderd jaar later was de economische situatie sterk verbeterd en woonden er in Harderwijk bijna tweehonderd Joden. Er was een ruimte voor gebedsdiensten, een ritueel bad (mikwe) en een Joodse begraafplaats. In 1838 verkeerde de gebedsruimte in zeer slechte staat en moest deze worden afgebroken. Twee jaar later, in 1840, werd op dezelfde plek een grotere synagoge ingewijd. Daarnaast werd in de Hoogstraat een Joods schooltje ingericht.
Rond 1940 stonden er 43 Joden ingeschreven in Harderwijk, voornamelijk handelaren en winkeliers. Van hen zouden 21 de oorlog niet overleven. Na de oorlog konden er in de synagoge geen gebedsdiensten meer plaatsvinden. Het vereiste aantal Joodse volwassen mannen ontbrak en het interieur was volledig vernield. In 1947 werd de Joodse gemeente van Harderwijk officieel ontbonden.

Monument Omgekomen Geallieerde Vliegeniers, Harderwijk
In het centrum van Harderwijk, op de hoek van de Jodenkerksteeg en Kleine Marktstraat, staat de voormalige synagoge. Het is een van de weinige fysieke monumenten die nog herinnert aan het Joodse verleden van Harderwijk. In de voormalige synagoge is op de eerste etage een expositie ingericht over het vroegere Joodse leven. Een expositie met voorwerpen uit de Joodse religie; een foto- en een herinneringswand, animatiefilms van deels verdwenen Joods erfgoed en delen uit de documentaire “Joodse Harderwijkers”.
Putten
In 1934 vluchtte de Duitse familie Meijer-Cohen voor Hitler naar Den Haag. In 1940 moet het gezin op bevel van de Duitse bezetters opnieuw vertrekken. Na enige omzwervingen komen Arthur en Helene terecht in Pension Vale Ouwe aan de Harderwijkerstraat 85 in Putten.
Terwijl Arthur in het ziekenhuis ligt, zorgt NSB-burgemeester Klinkenberg, een fanatieke Jodenjager, ervoor dat Helene op 18 november 1942 naar het doorgangskamp Westerbork wordt overgebracht. Arthur blijft geen andere keus dan zich een kleine maand later bij haar te voegen. Op 2 februari 1943 wordt het echtpaar gedeporteerd naar het concentratiekamp Auschwitz, waar ze drie dagen later worden vermoord. De jongste zoon, Ernst, komt om in vernietigingskamp Sobibor. Zijn broers Hans en Bert duiken onder en overleven de oorlog.
In Putten liggen stolpersteine van Arthur en Helene Meijer, ter hoogte van de Harderwijkerstraat 91. Kijk hier voor de exacte locatie.

Portret van Arthur Meijer
Nunspeet
In 1944 woont Annie Otten-Wolff met haar 5-jarige zoon Daniël op een onderduikadres aan de Brandsweg in Hulshorst. Annie is weduwe. Haar man, die huisarts was in Dalfsen, kwam in 1938 om bij een auto-ongeluk op een spoorwegovergang.
Op 18 juli 1944 wordt Annie gearresteerd door de fanatieke Jodenjager F.J. Jansen bij een bezoek aan kapper Van Koot in Nunspeet. Ze wordt eerst naar de marechausseekazerne aan de F.A. Molijnlaan gebracht en daarna overgebracht naar Kamp Westerbork.
Vanuit Westerbork wordt Annie gedeporteerd naar Auschwitz-Birkenau en vervolgens naar Bergen-Belsen. Daar wordt ze in februari 1945 vermoord. Haar zoontje Daniël overleeft de oorlog omdat zijn vader niet Joods was.
Het Verscholen Dorp
In de bossen van Nunspeet doken ze onder, vluchtend voor het naziregime van Hitler. Joodse families met kinderen, verzetsmensen, geallieerden, een Rus en een Duitse deserteur. Van februari 1943 tot oktober 1944 zaten mensen verscholen in zelfgebouwde plaggenhutten onder de grond zonder water en elektriciteit. Dankzij de hulp van dappere mensen uit de omgeving overleefden de meeste bewoners van Het Verscholen Dorp de oorlog. Maar niet iedereen, het kamp werd ontdekt. Op de plek van Het Verscholen Dorp zijn enkele hutten nagebouwd. Tussen zonsopgang en zonsondergang is Het Verscholen Dorp vrij toegankelijk.

Het Verscholen Dorp, Nunspeet
Nijkerk
In 1943 wonen Bep en Anna Hammelburg samen met hun ouders, Isaac en Judith, aan de Venestraat 18-20 in Nijkerk. Nummer 18 is hun slagerij, terwijl ze op nummer 20 wonen. Omdat hun Joodse identiteit bij de Duitse bezetter bekend is, wordt het gezin op 9 april opgepakt en naar Kamp Vught getransporteerd.
Bep overleeft de oorlog door te werken voor het Philips-Kommando in kamp Vught en later voor Telefunken in Auschwitz. Ze wordt door de nazi’s op een voetmars gestuurd en uiteindelijk in Noord-Duitsland bevrijd door de geallieerden. Ook haar zus Anna overleeft de oorlog, samen met haar dochtertje. Hun ouders, Isaac en Judith, worden beiden vermoord.
Museum Nijkerk is gevestigd in een prachtig Rijksmonument in Nijkerk. Het pand is van oorsprong het laatmiddeleeuwse Gasthuis, gelegen aan de oude doorgaande weg van Amersfoort naar Zwolle. Pelgrims, reizigers en arme inwoners van de stad vonden hier een maaltijd en een bed. Het museum heet op deze historische locatie de hedendaagse bezoekers welkom en presenteert de geschiedenis van Nijkerk. Museum Nijkerk is een royaal, hoogwaardig en attractief museum met veel ruimte voor exposities, interactie, een open depot en een kenniscentrum over de geschiedenis van Nijkerk en over het Westerborkpad.